Zonbescherming, feiten en fabels!
Zonbescherming
Feit of fabel? ”Als ik me insmeer met SPF 50 wordt ik niet bruin”.
Dit is een fabel.
De huid kleurt bruin door zowel UVA straling als UVB straling. UVA zorgt voor een snelle, maar kortstondige bruinkleuring door een verandering in het bestaande pigment in je huid. UVB zorgt daarnaast voor een toename van pigment en een snellere verspreiding van het pigment in je huid. Dit zorgt voor een wat langzamere, maar langer blijvende bruinkleuring van de huid.
Zonnebrandcrèmes houden deze straling grotendeels, maar niet volledig tegen. Factor 30 laat ongeveer 3% van de zonnestraling door en factor 50 2%. Er zullen dus altijd UV-stralen doorheen komen en, zoals je kunt zien, is het verschil tussen SPF 30 en SPF 50 erg klein. Daarnaast is het zo dat SPF alleen wat zegt over de bescherming tegen UVB straling.
Bovendien haal je deze mate van bescherming alleen wanneer je de aanbevolen hoeveelheid van het product hebt gesmeerd. Dit is ongeveer een 0,5 theelepel voor het gezicht, 2 eetlepels voor je romp en 4 eetlepels voor je armen en benen. Het blijkt dat we vaak maar ongeveer de helft hiervan smeren. Zelfs als je wél de aanbevolen hoeveelheid smeert blijft deze mate van bescherming alleen behouden als je je iedere 2 uur en direct na het zwemmen weer netjes insmeert. De werkzaamheid van de filters neemt namelijk af door de zon zelf en door bijvoorbeeld zwemmen, transpireren en wrijving. Deze factoren samen zorgen in de praktijk voor een lagere beschermingsfactor en daarmee voor een groter percentage straling dat toch door je bescherming heen komt. Je huid zal dan ook zeker wel verkleuren.
Bovendien blijft je bruine kleurtje langer behouden wanneer je je goed insmeert. Wanneer je huid namelijk verbrand en er DNA schade optreed, wil je lichaam zo snel mogelijk van deze beschadigde huidlagen af. Je huid gaat vervellen. De beschadigde lagen verdwijnen, samen met je bruine kleurtje.
Feit of fabel? “In de schaduw hoef ik me niet in te smeren”.
Dit is een fabel.
UV-straling wordt namelijk weerkaatst door het grondoppervlak. Vooral water, zand en sneeuw weerkaatsen meer UV-straling dan andere oppervlaktes. Op deze manier kan UV-straling je ook indirect bereiken en kun je ook in de schaduw bruin worden of verbranden. Daarnaast houden parasols alleen UV-straling tegen wanneer deze zijn gemaakt van UV-werend materiaal. Dit is echter lang niet altijd het geval, dus ook hier zit je niet ‘veilig’.
Daarentegen is de zonkracht in de schaduw wel een stuk minder. Het advies blijft daarom om tussen 12.00 en 15.00 uur de schaduw op te zoeken. De zonkracht is op dat moment van de dag namelijk het hoogst. Maar vergeet je – ook dan – dus niet in te smeren!
Feit of fabel? Zonnebrandcrème smeren zorgt voor een vitamine D tekort.
De zon heeft uiteraard niet alleen maar nadelen. Het heeft namelijk vaak een positieve invloed op ons humeur en daarnaast draagt UV-B straling bij aan de aanmaak van vitamine D in je huid. Voldoende vitamine D binnenkrijgen is belangrijk voor onze gezondheid, maar heeft het smeren van zonnebrandcrème hier invloed op? Helaas is hier geen duidelijk antwoord op te geven.
Onderzoeken laten namelijk verschillende effecten zien van zonnefilters op de aanmaak van vitamine D, zowel positief als negatief. Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat ‘normaal’ smeren van SPF 30 geen invloed heeft op het ontstaan van een vitamine D tekort. Daarentegen zijn er ook onderzoeken die aantonen dat het ruim smeren van zonnebrandcrème de productie van vitamine D wel tegenhoudt. Bovendien smeren de meeste mensen eigenlijk te weinig zonnebrandcrème, waardoor er meer UV-stralen de huid bereiken. Wat voor invloed heeft dit op de aanmaak van vitamine D? Daarnaast kunnen mensen die veel (al dan niet onbeschermd) in de zon komen, ook gewoon een vitamine D tekort hebben. De mate waarin je lichaam vitamine D aanmaakt lijkt dan ook met name afhankelijk te zijn van je leeftijd, huidskleur, genetische aanleg en van het seizoen.
Bovendien is het de vraag of onbeschermde blootstelling aan zonlicht voor vitamine D aanmaak opweegt tegen het hogere risico op huidschade en huidkanker. Daarentegen weten we wel dat langdurige onbeschermde blootstelling niet zorg voor extra vitamine D aanmaak, op een gegeven moment gaat je lichaam vitamine D zelfs juist weer afbreken!
Daarnaast kun je vitamine D ook binnenkrijgen door het nuttigen van bepaalde voedingsmiddelen (o.a. vette vis, boter, eieren en vlees) en is het mogelijk hiervoor voedingssupplementen te slikken.
Feit of fabel? ”Als het bewolkt is hoef ik geen zonnebrandcrème te dragen”.
Dit is ook een fabel.
Ook als het bewolkt is zijn er UV-stralen aanwezig. UV-A komt door de bewolking heen en zorgt voor huidveroudering. UV-B komt in mindere mate door bewolking heen, maar is vaak nog krachtig genoeg om voor verbranding te kunnen zorgen. UV-B is dan ook de reden dat je ondanks bewolking alsnog een bruin kleurtje kunt krijgen. Beide typen straling kunnen helaas voor huidkanker zorgen. Zo zie je dat bewolking eigenlijk geen reden is om geen zonbescherming te dragen.
Feit of fabel? ”Make-up beschermt tegen de zon”.
Dit is een fabel.
Make-up op zichzelf is vaak geen zonnefilter en beschermt daarom niet tegen de schadelijke effecten van de zon. Echter kan het zo zijn dat er aan een foundation of een poeder wel zonnefilters zijn toegevoegd, waardoor het wel beschermt. Dit is op zich positief. Let wel op: om de mate van bescherming te bereiken die op de verpakking staat moet er voor gezicht, hals en oren bijna een hele vingertop of een hele theelepel aan product worden gebruikt. Voor een foundation is dit erg veel aan product. Doe er daarom altijd een dagcrème met SPF (voorbeeld) of een apart zonnecrème (voorbeeld) onder (minimaal factor 30). Make-up met zonbescherming eroverheen geeft daarmee extra bescherming, maar je mag de factoren niet bij elkaar optellen.
Feit of fabel? ”Minerale filters zijn beter dan chemische filters”.
Dit is eveneens een fabel.
De verschillende soorten filters werken namelijk gewoon anders. Beide hebben plus en minpunten. Het is per huid afhankelijk waar je het beste voor kunt kiezen. Combinaties van minerale en chemische filters bestaan ook. Dit geeft vaak de beste bescherming.
Minerale filters zoals, zinkoxide en titaniumdioxide leggen een laagje op de huid en weerkaatsen het zonlicht. Daarnaast absorberen ze een deel van de uv-stralen waardoor ze geen schade meer aan de huid kunnen aanrichten. Chemische filters trekken iets in de huid (de bovenste huidlaag > de moleculen zijn groot) en absorberen de uv-straling. Minerale filters passen hierdoor beter bij een gevoelige huid. Denk bijvoorbeeld aan rosacea, eczeem, psoriasis enz. Maar ook bij de huid van een kind.
Een minerale filter werkt vrijwel direct na het aanbrengen. Bij een chemische wordt geadviseerd, zo’n 30 minuten vooraf aan zonblootstelling, de huid in te smeren. Een minerale filter kan helaas een witte waas geven. Bij een chemische is dit minder. Minerale filters zijn door het gevormde laagje, gemakkelijker van de huid af te vegen door bijvoorbeeld wrijving.
Wil je advies over een goede zonbescherming voor jouw huid of heb je vragen? Neem gerust contact op voor advies!